Inleiding
DNS, of Domain Name System, is een fundamenteel onderdeel van de internetinfrastructuur en fungeert als het internetadresboek. Het vertaalt mensvriendelijke domeinnamen zoals www.example.com
naar IP-adressen die computers gebruiken om elkaar op het netwerk te identificeren. Dit systeem is cruciaal voor het functioneren van het internet, omdat het gebruikers in staat stelt om websites te bezoeken met gemakkelijk te onthouden namen in plaats van een reeks cijfers.
Hoe werkt DNS?
Het DNS-proces omvat verschillende stappen:
- DNS-query initiatie: Wanneer een gebruiker een URL in zijn webbrowser invoert, wordt een DNS-query gestart.
- Recursieve DNS-resolver: Deze query wordt naar een recursieve DNS-resolver gestuurd, meestal geleverd door de internetprovider (ISP) van de gebruiker. De resolver fungeert als een tussenpersoon tussen de gebruiker en de DNS-server.
- Root DNS-servers: De resolver neemt eerst contact op met een van de root DNS-servers. Deze servers kennen het IP-adres van het gewenste domein niet, maar kunnen de resolver doorverwijzen naar de juiste Top-Level Domain (TLD) server (bijv. .com, .org).
- TLD DNS-servers: De resolver bevraagt vervolgens de TLD-server, die hem doorverwijst naar de autoritatieve DNS-server voor het specifieke domein.
- Autoritatieve DNS-server: De resolver bevraagt de autoritatieve DNS-server, die de daadwerkelijke DNS-records voor het domein bevat. Deze reageert met het IP-adres van het gevraagde domein.
- Antwoord aan de gebruiker: De resolver retourneert het IP-adres aan de webbrowser van de gebruiker, die vervolgens de webpagina kan opvragen van de webserver op dat IP-adres.
Componenten van DNS
De belangrijkste componenten van DNS zijn:
- Domeinnamen: Hiƫrarchische namen die worden gebruikt om entiteiten op internet te identificeren. Ze zijn verdeeld in labels gescheiden door punten, zoals
www.example.com
. - DNS-records: Gegevensvermeldingen die domeinnamen toewijzen aan IP-adressen en andere bronnen. Veel voorkomende soorten DNS-records zijn onder andere:
- A-record: Wijs een domein toe aan een IPv4-adres.
- AAAA-record: Wijs een domein toe aan een IPv6-adres.
- CNAME-record: Wijs een domein toe aan een ander domein (canonieke naam).
- MX-record: Leid e-mails naar mailservers.
- TXT-record: Sla tekstinformatie op, vaak voor verificatie en beveiligingsdoeleinden.
- DNS-zones: Segmenten van de DNS-naamruimte die worden beheerd door een specifieke organisatie of beheerder. Elke zone heeft zijn eigen set DNS-records.
- Root-servers: Het hoogste niveau in de DNS-hiƫrarchie. Ze leiden DNS-query's naar de juiste TLD DNS-servers.